Fioretti College Veghel

Voorbereiding pw (2 mavo)

Voorbereiding pw (2 mavo)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voorbereiding pw (2 mavo)

Slide 1 - Slide

Theorie Lezen

Slide 2 - Slide

Wat is een signaalwoord van een tegenstellend verband?
A
zo
B
bovendien
C
maar
D
ten slotte

Slide 3 - Quiz

Wat is een signaalwoord voor een opsommend verband?
A
neem nou
B
daarnaast
C
daarna
D
toch

Slide 4 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'denk aan'?
A
tegenstellend
B
chronologisch
C
opsommend
D
toelichtend

Slide 5 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'daarentegen'?
A
tegenstellend
B
chronologisch
C
opsommend
D
toelichtend

Slide 6 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'nadat'?
A
tegenstellend
B
chronologisch
C
opsommend
D
toelichtend

Slide 7 - Quiz

De belangrijkste informatie in een tekst noem je
A
hoofdzaken
B
bijzaken
C
hoofdgedachte

Slide 8 - Quiz

De bijzaken zet je in een samenvatting
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je de belangrijkste zin van een alinea ook wel?
A
kernzin
B
tussenkopje
C
hoofdgedachte
D
onderwerp

Slide 10 - Quiz

Waar vind je de hoofdzaken in een tekst?

Slide 11 - Open question

Woordenschat

Slide 12 - Slide

Wat betekent ‘consuminderen’?
A
gebruiken, verbruiken
B
maken
C
minder kopen
D
opnieuw gebruiken

Slide 13 - Quiz

Wat betekent ‘koopverslaafd’?
A
dwangmatig met iets bezig zijn
B
eenvoudig leven
C
kopen om zelf te gebruiken
D
verslaafd zijn aan kopen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent ‘kwaliteit’?
A
afnemer
B
alles wat nodig is om te kunnen leven
C
hoeveelheid
D
mate waarin iets goed is

Slide 15 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Klas 2e wil weten hoe zij hun … op het milieu kunnen verlagen.
A
consumptiemaatschappij
B
kwantiteit
C
impact
D
grondstof

Slide 16 - Quiz

Welk woord past in de zin?
De … van de weggegooide, nog bruikbare kledingstukken neemt elk jaar toe.
A
kwantiteit
B
grondstof
C
consument
D
consumptiemaatschappij

Slide 17 - Quiz

Noteer een synoniem van MAKEN in de zin:
Bij het MAKEN van een spijkerbroek wordt ruim 10.000 liter water gebruikt.

Slide 18 - Open question

Noteer een synoniem van OVER TE HALEN in de zin:
Bedrijven proberen jou met reclame OVER TE HALEN hun producten te kopen.

Slide 19 - Open question